vrijdag 16 augustus 2013

Conservatisme en de omgang met het verleden

Op een dag rees bij mij de vraag hoe het kan dat conservatieven vaak spreken over het verleden als inspiratiebron voor het heden, terwijl de meeste historici niet conservatief zijn. In tegendeel zelfs, veel onderzoek naar onze historie brengt de heersende opvattingen over hoe het er vroeger aan toe ging en onze ideeën over de betekenis van het verleden juist aan het wankelen.

Filosofisch kon ik dat moeilijk rijmen, maar het antwoord lijkt gevormd te worden door te kijken naar de manier waarop er door conservatieven met het verleden wordt omgegaan. Ze zijn niet in het verleden geïnteresseerd vanuit het perspectief van de mensen die eeuwen terug leefden en hun visie op de toekomst, maar ze claimen het verleden zoals ze dat nodig hebben voor het heden.
 

Ze herscheppen het verleden om een ondersteuning te zijn voor de waarden die ze in het heden hoog houden. Ze zoeken in het verleden naar bewijsmateriaal voor een denkwijze die in hun huidige wereld en wereldbeeld ter ondersteuning kan dienen, die een houvast geeft in een steeds veranderende realiteit. De ontwikkelingen in de wereld staan nooit stil en omdat de toekomst nog niet gearriveerd is, kan er alleen in het verleden een rustpunt gevonden worden. Dat is dan voor conservatieven meestal een periode, lang, lang geleden, die geïdealiseerd wordt tot een ‘gouden tijdperk’, toen alles nog goed was. 



Zo’n tijdperk kenmerkt zich meestal door een feodale structuur. Er was een belangrijke koning, die nog kon rekenen op een vanzelfsprekend gezag, omdat men in vroeger tijden er vanuit ging dat de vorst niet toevallig op de troon zat, maar door de Hemel was aangewezen voor die functie. De voornaamste taak van koningen in het verleden was om de relatie tussen hemel en aarde in stand te houden, het kosmisch evenwicht te garanderen en daarmee de voorspoed voor het land en haar inwoners. Een verstoord kosmisch evenwicht gaf rampen, epidemieën en oorlogen, wat tekenen waren van het falen van de vorst. Met talloze rituelen moest het kosmisch evenwicht ondersteund worden en de loyaliteit van de onderdanen aan de vorst was daarbij van groot belang.

De koning

Zij zagen in hun koning niet alleen een wereldlijke machthebber, maar ze beleefden zijn positie ook als een garantie voor hun spirituele heil. Over de inrichting van de maatschappij en de maatschappelijke klassen maakten de mensen in het verleden zich niet druk. Ze verlangden niet naar een ander maatschappijmodel als er een periode van tegenspoed was, maar in plaats daarvan hadden ze de vrees dat de vorst niet rechtvaardig genoeg was en dus niet in staat om bij de goden het geluk en de voorspoed af te smeken. Het falen van de vorst kon weer het gevolg zijn van het gebrek aan loyaliteit van zijn onderdanen, met name de vazallen die teveel hun eigen belangen nastreefden en het centrale gezag van de vorst ondermijnden. Rampen kwamen door het verloren gaan van de ethiek en de juiste verhoudingen Door losbandigheid en respectloosheid van burgers naar elkaar en naar hoger geplaatsten.
 

Het conservatieve wereldbeeld komt altijd in beweging wanneer er een tijd is geweest van veel veranderingen, niet zelden gepaard gaand met oorlogen en conflicten. Een lange periode van chaos en onzekerheid waarbij veel personen en groepen hun eigen belangen nastreven en de aan harmonie van het maatschappelijk bestel als geheel weinig gelegen laten. In zulke periodes is er weinig om een juist gedrag aan te verbinden, omdat er weinig waarden zijn die het algemeen belang vertegenwoordigen. Daarvoor moet je dan terug in de tijd, toen er nog een maatschappelijke eenheid was.

VOC-mentaliteit

Conservatieven organiseren altijd campagnes om terug te gaan naar de denkbeeldige tijd toen alles nog goed was, wat wil zeggen duidelijk, voorspelbaar en hiërarchisch geordend. Ze verlangen boven alles een stabiele maatschappij zonder plotselinge verschuivingen in het machtscentrum, waardoor weer alles ter discussie wordt gesteld en alle investeringen verloren zullen gaan. Bovendien zijn ze op veiligheid gesteld vanuit het standpunt van gezinswaarden. Je kunt geen kinderen normaal laten opgroeien in een wereld waarin constant oorlog en chaos heerst.  
 

Er valt naar mijn idee veel voor conservatieve waarden te zeggen, maar het is opvallend dat ze om hun wereldbeeld te bestendigen steeds het sprookje nodig hebben van het volmaakte verleden. Bij conservatieve mensen zie je vaak religie een dominante positie innemen in het leven. Maar ook bij conservatieven die zichzelf omschrijven als niet-gelovig, is er een opvallende overeenkomst in ethiek met religieuze mensen, al zal de niet-gelovige conservatief het geloof afwijzen vanuit het standpunt van liberalisme, het recht om zelf zijn handelingen te bepalen.  

Hij stelt wel, net als religieuze mensen, dat er wat gedaan moet worden aan een algemeen normen en waarden besef, maar dit wordt niet ondersteund door een visie over de connectie tussen hemel en aarde. Er is geen verband met een gouden tijdperk van een ideale vorst (de Gele Keizer, koning Salomo, Rama), maar op een wat kortere termijn wordt er toch teruggegrepen naar een verleden waarin dingen beter schenen dan nu, zoals bijvoorbeeld de Gouden Eeuw, toen Nederland één van de belangrijkste zeevarende naties was. In die tijd werd er veel rijkdom vergaart en militair gezien had Nederland toen wat in de melk te brokkelen. De CDA-premier Jan Peter Balkenende (religieus) had het in een toespraak tegen het toen heersende pessimisme onder de bevolking over de VOC-mentaliteit, waar we met z’n allen een voorbeeld aan moesten nemen. Typisch voor een persoon met een conservatieve achtergrond om daarbij de slavernij-periode te vergeten, waar veel van ons verdiende geld vandaan kwam. 

Conservatieven hebben een romantisch beeld van het verleden dat bepaald wordt door de functie die het verleden moet hebben voor de huidige tijd. Het moet een houvast bieden en goede moed geven. Het moet ons beschermen tegen teveel vernieuwingen en vooral tegen teveel buitenlandse invloeden waar we weinig greep op krijgen (globalisering, Europese eenwording, digitalisering) zodat we evengoed dat rustpunt blijven houden in een onzekere wereld. Hoe selectief conservatieven met het verleden omgaan, werd mij opeens duidelijk toen ik een stukje las over de wijsgeer Confucius, die van zichzelf beweerde dat hij niet meer deed dan de traditie doorgeven, de roemrijke erfenis van de Oude Koningen die heersten door ‘deugd’en het gezag van de riten. Hij streefde naar het herstel van een maatschappelijke orde door te verwijzen naar een geïdealiseerde tijd waarin de hiërarchie in de samenleving duidelijk was en waarin iedereen zijn eigen plaats en functie kende. Maar hij deed meer dan alleen weergeven hoe het er in het verre verleden aan toe ging. Hij herinterpreteerde het verleden in hoge mate en gaf het een andere betekenis in morele zin (1). 

Confucius
 

Confucius, die bekend staat als de meest conservatieve wijsgeer die China voortbracht, leefde in een tijd waarin de maatschappij erg onrustig was en er veel strijd was tussen concurrerende staten. Zijn leer had overduidelijk de bedoeling om de samenleving te stabiliseren en daarvoor had hij een ankerpunt nodig in het verleden. Het was in die tijd ongebruikelijk om mensen persoonlijk te bekeren tot een spiritueel leven, zoals in onze geïndividualiseerde tijd, waarin we er naar streven om persoonlijk gelukkig te worden of als individu het ‘licht’ te zien, het antwoord te vinden op onze levensvragen.  De verbinding tussen hemel en aarde was vroeger primair een collectieve zaak en een betere samenleving moest gegrondvest zijn in waarden die we met zijn allen konden aanhangen. Dat daarvoor de historische werkelijkheid moest worden aangepast vormde geen probleem voor het doel dat Confucius nastreefde.  

Een voorbeeld van een begrip dat in de leer van Confucius een andere betekenis kreeg, was de term ‘de’, dat oorspronkelijk ‘positieve macht’ of ‘magische potentie’ betekende, het natuurlijke charisma van de vorst dat gehoorzaamheid en respect afdwong. (2). Confucius veranderde de betekenis van deze term in het meer moralistische begrip ’ junzi’ , wat meer betrekking heeft op het goede (deugdzame) tegenover het slechte (3). Er was in zijn leer ook een verschuiving van de nadruk leggen op rang/ maatschappelijke status, naar het aanzien dat iemand verkreeg door de beoefening van deugd. Een omkering van de status die iemand ontleent aan zijn functie, naar de glans die een persoon geeft aan zijn functie door de manier waarop hij deze uitoefent. Het is de vraag in hoeverre de wijsgeer bewust dingen uit het verleden anders interpreteerde, als een evolutionaire ontwikkeling van bepaalde ideeën en begrippen en in hoeverre hij oprecht meende op authentieke wijze een traditie over te brengen zoals ze was of zoals hij meende dat ze  begrepen diende te worden, maar hij heeft door zijn leer het verleden verandert van betekenis. 

Verantwoorde geschiedbeschrijving
 

In feite heeft het conservatisme niets met verantwoorde geschiedschrijving te maken. Geschiedenis is naar mijn idee het verrast worden, door de opmerkelijke overeenkomsten van gebeurtenissen uit een ver verleden met onze huidige tijd, waardoor de gebeurtenissen in onze eigen tijd minder onvoorspelbaar en beangstigend worden, omdat we de uitkomsten uit het verleden kennen, of we worden juist gewaarschuwd voor het niet opnieuw laten gebeuren wat toen ook al mis ging.  

Aan de andere kant biedt de geschiedenis ons juist inzichten in culturen en geschiedperiodes die totaal verschillen van ons huidige wereldbeeld, zowel wat betreft maatschappijmodel en normen en waarden en de wetenschap dat die mensen toen ook een redelijk gelukkig leven leidden, kan ons doen inzien dat onze huidige gedragslijn en overtuigingen niet noodzakelijk de juiste zijn. We kunnen ‘lucht’ krijgen, relativeren en inzien dat er ook andere manieren zijn om bepaalde problemen het hoofd te bieden.  

Het verleden kadert op verschillende manieren de situatie van het heden en biedt verschillende hulpbronnen voor betekenisgeving en strategiebepaling. Ik neig er meer toe om de vergaarbak van het verleden creatief en flexibel te gebruiken, om in de huidige samenleving niet te krampachtig met de dingen om te gaan. Het bevriezen van het verleden in een veronderstelde ‘gouden tijd’, kan alleen maar tijdelijk een gunstig resultaat geven, omdat ook de gouden tijd in het verleden een beperkte levensduur had en hoogstwaarschijnlijk zelf het gevolg was van een eraan voorafgaande periode van chaos en onrust.

Sven Snijer   

Noten:

(1), (2), (3) ‘De verbeelding van het denken’. Jan Bor, Erik Petersma, Jelle Kingma