woensdag 3 februari 2016

De ‘Putin-streek’ van Reinier van Zutphen – deel 2


Het wegsturen van de Kinderombudsman Marc Dullaert blijkt wel degelijk een politiek besluit te zijn geweest waar met name coalitiepartij VVD op heeft aangedrongen, zo blijkt uit de uitzending van Nieuwsuur.(1) Het besluit viel op geen enkele andere manier te verklaren, niet alleen vanwege de kritiek die Dullaert uitte op de Decentralisatie in de zorg die net zo problematisch verloopt als veel maatschappelijke organisaties al hadden voorspeld, maar ook gezien zijn nog lopende functie als voorzitter van de koepelorganisatie voor Europese kinderombudsmannen, die hij nu gedwongen moet neerleggen. 

Logische redenen voor het vertrek van Dullaert waren er niet, dus politieke spelletjes waren de enige andere mogelijkheid. De ‘luis in de pels’ moest gewoon verdwijnen en dat vinden alleen het CDA en Groen Links te betreuren. Zij kunnen genoeg zinnige redenen geven waarom de huidige Kinderombudsman zou moeten blijven, maar het besluit lijkt onomkeerbaar. De VVD heeft onbedoeld van Dullaert een martelaar gemaakt, die nu symbool is geworden van het onvermogen van de overheid om met kritiek om te gaan en in het bijzonder van het kabinet om verantwoordelijkheid te nemen voor asociaal zorgbeleid. 

Het gezicht van de organisatie 

De Nationale Ombudsman Reinier van Zutphen lijkt met zijn gedragslijn precies in het straatje van de VVD te passen, van zo min mogelijk aandacht vestigen op de problemen bij de Decentralisatie. Bij zijn aantreden in april 2015 gaf  Van Zutphen al aan dat hij ‘niet de grote jongen zou uithangen’, maar vooral voor overleg zou kiezen en samenwerking. De vorige ombudsman Brenninkmeijer moest vertrekken omdat hij te ‘activistisch’ was en in de media vaak duidelijk aangaf waar de overheid in gebreke bleef, zowel in praktische als in morele zin. Het vreemde is nu dat Van Zutphen voor een ‘low profile’ wenst te gaan als ombudsman, maar uit een interne notitie van november blijkt dat hij zichzelf als Nationale Ombudsman juist meer centraal wilde stellen als het ‘gezicht van de organisatie’. Hij vindt dat de ‘Substituten’ (Kinderombudsman) hun focus naar binnen moeten richten, wat betekent dat de toekomstige Kinderombudsman zich niet meer kritisch in de media zal mogen uiten. Zelf was Van Zutphen al bezig zich vooral plooibaar op te stellen, zodat er niemand overblijft om de overheid een veeg uit de pan te geven wanneer dat nodig is. Een ideale situatie voor het kabinet.

Op de stoel van de specialist gaan zitten

In een reactie op een vraag van Nieuwsuur reageert Van Zutphen dat het hier om ‘oude plannen’ gaat en dat er voor de nieuwe Kinderombudsman niet veel zal veranderen. Daar is hij dan heel snel anders over gaan denken sinds november, maar Van Zutphen verandert wel vaker van gedachten, want aanvankelijk gaf hij Dullaert ook de geruststelling dat hij de functie van Europees Kinderombudsman best kon aanvaarden, ook al zou zijn termijn als Nederlands Kinder-ombudsman tussentijds aflopen. Daar was toen het jaar verlenging voor, dat nu niet doorgaat. Marilse Eerkens schrijft in haar artikel ‘Waarom het ontslaan van de Kinderombudsman geen goed idee is’ (2) dat het zou kunnen dat Dullaert te lastig werd gevonden, omdat hij zeer kritisch is en zijn commentaar niet onder stoelen of banken steekt. Vooral niet over de kwaliteit en toegankelijkheid van de jeugdhulp sinds de Decentralisatie. Uit het rapport van de Kinderombudsman ‘De zorg waar ze recht op hebben’ haalt ze de volgende tekst aan:

‘De Kinderombudsman constateert tot zijn schrik dat het erop lijkt dat gemeenten steeds vaker uit besparingszin op de stoel van de hulpverlener of behandelaar gaan zitten. […]. Maar bij het bepalen van het traject of de behandeling die een kind krijgt, moet zijn of haar individuele belang voorop staan en niet het financiële of organisatorische belang van de gemeente. Dat lijkt nu niet het geval. Waar het kindbelang ondergeschikt wordt gemaakt aan financiën, wordt een principiële grens overschreden.’ (3)

Het opvallende is dat dit probleem van het ‘op de stoel van de hulpverlener of behandelaar gaan zitten’ nu juist één van de centrale problemen was van de jeugdzorg onder het oude systeem van Bureau Jeugdzorg, waar de Transitie oplossingen voor zou bieden. Bij Jeugdzorg had dit probleem ook te maken met financiën (‘de perverse prikkels’), omdat gedwongen hulpverlening met alle juridische ellende die daarbij komt kijken, voor Jeugdzorg goedkoper was dan hulp organiseren in het vrijwillige kader. Dat zou zogenaamd door de overheveling van de jeugdhulp naar de gemeenten verholpen gaan worden. Ruim twee jaar terug voorspelden we op onze site Jeugdzorg Dark horse al dat dit plan niet zou gaan werken, omdat het enkel een verplaatsing van het probleem betekende. Vroeger zat de gezinsvoogd van jeugdzorg op de stoel van de specialist en nu is dat de generalist van het Sociale Wijkteam.(4) 

Er is in de praktijk niets veranderd en de hele operatie heeft niet alleen gigantisch veel geld gekost, maar ook een heleboel chaos veroorzaakt en onzekerheid voor kwetsbare groepen als kinderen en ouderen. De wijkteams draaien bij lange na niet met de capaciteit waarvoor ze bedoeld waren (dus van preventie van kindermishandeling is geen sprake), de professionaliteit van de wijkteams laat veel te wensen over, het Passend Onderwijs voldoet niet aan de verwachtingen, hoogbejaarden moeten procederen tegen de gemeente voor een uurtje extra thuishulp, keukentafelgesprekken lijken een al van tevoren vastgestelde uitkomst te hebben (5), niet de beste, maar de goedkoopste zorg wordt door de gemeenten ingekocht, er zijn problemen met de privacy en de PGB-ellende is nog niet opgelost.

Marktwerking in de zorg

Hier zou ieder kabinet begrijpelijkerwijs zo snel mogelijk de aandacht van willen afleiden, bijvoorbeeld door de belangrijkste criticaster de nek om te draaien die er op een gezaghebbende manier over kan rapporteren, zoals de Kinderombudsman. Door een paar Kamerleden is vóór de invoering van de Transitie verschillende keren naar voren gebracht dat het geld dat naar de gemeenten ging niet ‘geoormerkt’ was, waardoor niet duidelijk was waar gemeenten het aan zouden besteden en of het wel bij de mensen terecht zou komen die er recht op hebben. 

Maar dit ontbrekende oormerk was nu juist noodzakelijk om de Jeugdzorg op gemeentelijk niveau efficiënter te maken, want de plannen die ooit begonnen als een poging om de jeugdhulp klantvriendelijker te maken, eindigden door toedoen van de VVD (en het schaapachtig toekijken van de PvdA) voornamelijk als een bezuinigingsoperatie. Het was daarom een raadselachtige uitspraak van PvdA partijvoorzitter Hans Spekman in Buitenhof twee weken geleden (6) dat hij zo graag de marktwerking in de zorg wil terugdringen, want met het organiseren van zorg op gemeentelijk niveau wordt er juist extra marktwerking toegevoegd. De sociaal-democraten zijn op dit gebied al lange tijd de weg kwijt, maar de VVD wrijft zich in de handen over de onnozelheid van haar coalitiepartner. Het enige wat voor de liberalen niet helemaal lekker liep was de aanhoudende stroom van negatieve publicaties over de Decentralisatie, maar daar is met het elimineren van de functie van Kinderombudsman tot zeker het einde van dit jaar ook weer een mooie oplossing voor gevonden. Met dank aan die tandeloze tijger, onze Nationale Ombudsman Reinier van Zutphen!

Sven Snijer




(4) Bij Bureau Jeugdzorg gaan deze praktijken overigens ook gewoon door, zoals blijkt uit een casus die op dit moment loopt betreffende een ernstige vorm van zorgonthouding door de WSJ.