zaterdag 5 augustus 2017

‘Too much love will kill you’



Sarah (13) loopt terug naar de fiets vanaf speelweide het ‘Woeste Westen’ nadat ze een half uur eerder bij boerderij Westerpark is geweest waar ze de kalfjes heeft geaaid, de ezel en de geiten. Plotseling betrekt haar gezicht en zegt ze ‘Mama, ik heb weer een kutdag gehad!’ Ze spreekt in haar autistische ‘codetaal’ en zegt precies het tegenovergestelde van wat ze bedoelt. Het was juist leuk, te leuk! Ze kan haar gevoelens niet bevatten en er geen uiting aan geven, daarom is het maar het beste als het object van haar liefde heel ver bij haar vandaan blijft. ‘Ik vind het een rot-pony, mama. Ik wil hem nooit meer zien! En die geiten haat ik ook.’ Ze doorloopt haar hele dissociatieve repertoire en vertelt welke dieren ze nooit meer wil zien of aaien en zelfs wat ze hen zou willen aandoen. Aan het eind ervan, stelt ze opnieuw dat ze een vreselijke dag heeft gehad en dat ze liever thuis was gebleven.

Mama probeert te helpen bij de complexiteit van haar gevoelens en stelt oplossingen voor;‘Misschien was het allemaal wel te leuk vandaag en moet je eerst even tot rust komen en nadenken over wat je allemaal gezien en gedaan hebt.’ Sarah reageert afwijzend. ‘Nee, het was gewoon een rotdag. Ik haat die beesten.’ Moeder vraagt voorzichtig of het beter zou zijn om de pony en de ezel maar even te vergeten en dan later nog eens terug te komen. Dat vind Sarah wel een acceptabel idee, voor het moment. De dieren gewoon even niet zien. Op weg naar huis tijdens het fietsen heeft ze spijt van haar eerdere uitlatingen. Ze huilt als ze zegt ‘Ik had niet zulke erge dingen moeten zeggen over de pony, want hij is wél lief.’ In een moment van openhartigheid en uitgestelde zelfkennis verklaart ze haar diepere gevoelens. ‘Ik had hem zo graag langer willen aaien en hem liefde willen geven. Ik wou dat ik hem mee naar huis kon nemen, maar dat gaat niet.’ Vijf minuten later slaat haar stemming alweer om en heeft ze er ‘helemaal geen spijt van’, want het is gewoon een ‘rotbeest’. Toch vind ze het ook wel een beetje jammer dat de pony niet op het balkon kan wonen en dat ze thuis geen stal heeft. Geleidelijk komen de extremen van haar liefde en haat weer tot een stabiel midden en bij thuiskomst zijn haar verdriet en boosheid weer wat gezakt.

Bij autisme en ‘overprikkeling’ denken we vaak aan situaties waarbij de zintuigen van het kind overbelast raken door teveel beelden, geluiden of massa’s mensen die het kind overstuur kunnen maken, zoals op een marktplein, een kermis, een schoolfeest of een carnavalsoptocht. En ook aan onverwachte situaties en gebeurtenissen die de rituelen van het autistische kind doorbreken waardoor het zich onveilig voelt in een wereld waarin het minder sociaal vaardig is dan anderen. Maar er is nog een ander, veel subtieler aspect bij autisme dat onze aandacht verdient en dat is de emotionele intensiteit waarmee het kind dingen kan beleven, waarvoor het geen uitlaatklep heeft. Een rustige weide met boerderijdieren waar het kind regelmatig komt en waar het zich veilig en vertrouwd voelt kan evengoed een overdosis geven van een emotie die voor grote problemen kan zorgen achteraf; geluk!

Het heeft lang geduurd voordat mijn vrouw en ik het verband begonnen te zien tussen leuke en harmonieuze gebeurtenissen eerder op de dag en hysterische agressieve uitbarstingen van ons kind in de middag of tegen de avond. Schijnbaar zonder reden werd de huiselijke vrede dan verstoord en veranderde een prima verlopen dag opeens in een oorlogsgebied. Geen idee welk ritueel we over het hoofd hadden gezien of welke ‘fout’ we hadden gemaakt in haar autistische belevingswereld. Tot we ons begonnen af te vragen of ons kind misschien een overdosis blijheid had ervaren die dag en een hele lading van onuitsprekelijk geluk mogelijk op het punt stond van uitbarsten. Kijkend naar de wilde blik in de ogen van onze dochter die nergens houvast wist te vinden, terwijl ze bezig was haar ouders -haar enige helpers- van zich af te stoten en uit te dagen, was het noodzakelijk om die optie serieus te nemen en te proberen daar iets aan te doen.

Aanraking werkte het beste in momenten van grote stress. Zachtjes haar rug aaien en alles bevestigen wat ze huilend aan onsamenhangende en tegenstrijdige dingen uitkraamde om bevrijding te vinden van de ondraaglijke last van haar ‘grand amour’ (een hondje, een pony, een ezel). Ze moest eerst haar lichaam weer voelen, zichzelf terugvinden, de tegenstrijdigheid snappen van de liefde en de haat die ze tot uitdrukking bracht (de pony kon niet gelijktijdig ‘lief’ en ‘gemeen’ zijn) en vooral leren geduld te hebben met zichzelf. Weten dat er morgen een nieuwe dag is met nieuwe kansen om te bewijzen dat vandaag maar een kleine vergissing was. ‘Vandaag ging het even niet zo goed hè, mam?’ Moeder haalt haar schouders op en laat haar open handen zien. ‘Jammer, …kan gebeuren. Morgen zijn de geiten en de kalfjes er weer en de pony en de ezel….Maar misschien is ‘morgen’ nog een beetje te vroeg. Volgende week zijn ze er vast ook nog wel en dan zijn ze nog blijer om jou weer te zien!’

Sven Snijer